-
1 angreifen
angreifen3 aangrijpen ⇒ aantasten, verzwakken5 aanspreken, aanbreken♦voorbeelden:2 einen Politiker angreifen • een politicus aanvallen, bekritiserenRost greift das Eisen an • roest vreet het ijzer aan -
2 den Feind angreifen
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский